De Commissie heeft op 13 november 2008 een wijzigingsvoorstel voor de spaarrenterichtlijn aangenomen met het oog op het dichten van bestaande lacunes en een betere voorkoming van belastingontduiking. De twee belangrijkste lacunes waren het gebruik van onbelaste intermediaire structuren om de werkelijke uiteindelijk gerechtigde verborgen te houden en het gebruik van innoverende financiële instrumenten en andere producten (d.w.z. gestructureerde retailproducten en verpakte verzekeringsproducten) die niet onder de richtlijn vallen.
Bij de tweede evaluatie van de spaarrenterichtlijn werd bevestigd dat er op grote schaal gebruik werd gemaakt van onbelaste structuren in het buitenland die tussen de uitkerende instantie en de uiteindelijk gerechtigde werden tussengeschoven om de uiteindelijk gerechtigde aan het oog van de belastingdienst te onttrekken: 35 % van de niet-bancaire deposito's in de lidstaten (65 % voor de deposito's in landen waarmee een overeenkomst betreffende spaartegoeden is gesloten) zijn in handen van dergelijke structuren in een buitenlandse jurisdictie. Ook is gebleken dat de markt voor gestructureerde financiële producten (actuele uitstaande bedrag van de omzet: 767,3 miljard EUR) de afgelopen jaren jaarlijks met meer dan 30 % gemiddeld is gegroeid. Over de inhoud van het wijzigingsvoorstel zijn de lidstaten het in essentie eens en het is zaak dat deze wijzigingen nu onverwijld worden goedgekeurd. De EU moet aantonen dat zij in staat is deze problemen aan te pakken, wat haar ook in een sterkere positie zal brengen wanneer zij gelijkwaardige verbeteringen vraagt van andere landen.